Het wittewijnproces
Het wittewijnproces vertoont veel overeenkomsten met het maken van rode wijn. Ook de witte druiven worden geoogst, ontsteelt en geperst. Na deze stappen wordt het gistingsproces van de most in werking gezet en omdat bij witte wijn vaak twee opties zijn (zoete en droge witte wijn) kunnen hier wel wat verschillen in zitten.
Gisten en lageren
De druivensuiker wordt door middel van gist omgezet in alcohol. Deze gistcellen zijn op de schil van de druif aanwezig of er wordt gekweekte gist aan de most toegevoegd. Bij een droge witte wijn zijn alle suikers omgezet in alcohol. Als dit niet is gebeurd, dan is de wijn zoeter van smaak. Na het gisten gaat de wijn lageren in houten vaten of tanks. De houten vaten geven de witte wijn een ronde en kruidige smaak terwijl de roestvrijstalen tanks juist voor een frisse en fruitige smaak zorgen.
Het depot
Ook bij witte wijn zijn er gefilterde of ongefilterde wijnen. Als de wijn niet gefilterd wordt, laat de wijnboer de wijn rusten om de vaste deeltjes zoals de dode gistcellen naar de bodem te laten zakken. Dit heet een depot. Het depot is goed voor de smaak van de wijn maar kan ook voor bederf zorgen.